Waaslandtunnel en Sint-Annatunnel 75 jaar geleden ingehuldigd
Het is dit jaar ook precies 50 jaar geleden dat de tol werd afgeschaft aan, zowel de Waaslandtunnel als de Sint-Annatunnel. Het is in 2008 ook 85 jaar geleden dat de wet werd uitgevaardigd waardoor in 1923 de grens tussen de provincie Antwerpen en Oost-Vlaanderen werd verlegd en de gemeenten Burcht en Zwijndrecht bij de provincie Antwerpen gingen behoren. Ter hoogte van het bedrijf Argex in Kruibeke staat sindsdien de grenspaal. Maar door die wet uit 1923 ging het Rijk of de Staat de verbintenis aan om nog voor 1 januari 1924 een aanbestedingswedstrijd te houden voor het aanleggen van een Scheldetunnel. Helaas, de financiële toestand van België was niet fameus en het ging niet door.
Er kwamen dan private ondernemingen op het voorplan maar ook dat ging niet door omdat de Belgische overheid de gevraagde waarborg niet kon geven in geval het opzet mislukte. Uiteindelijk leidde dat alles tot de stichting op 9 maart 1929, van de Intercommunale Maatschappij van de Linker Scheldeoever die daarna voor tientallen jaren als IMALSO door het leven ging. Het was een coöperatieve vennootschap met als vennoten: De Belgische Staat met 500 aandelen, de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen en de stad Antwerpen met elk 160 aandelen. Met 4 aandelen speelden ook de Wase gemeenten Sint-Niklaas, Beveren, Burcht, Zwijndrecht en Melsele mee.
Imalso was nu gestart en de opdracht was: "het aanleggen en onderhouden en het uitbaten van een tunnel onder de Schelde, rechtover Antwerpen".
Maar Imalso kreeg ook opdrachten om de gronden op de Linker Scheldeoever te gelde te maken. Het was echt gemeend bij Imalso en uiteindelijk werd er niet 1 tunnel maar 2 aangelegd: één voor motorvoertuigen en één voor voetgangers en fietsers. De namen Waaslandtunnel en Sint-Annatunnel gelden nog steeds. Het bouwen van tunnels was echt noodzakelijk omdat de verplaatsing van personen en voertuigen toen enkel kon gebeuren met veerboten.
Misschien werd er eerst wel gedacht aan het bouwen van één grote tunnel te bouwen voor motorvoertuigen, personen, fietsers samen. Maar uit onderzoek bleek dat het voordeliger was om twee afzonderlijke 'kunstwerken' te bouwen. En het was tevens ook praktischer.
Op de rechteroever moest aan de Brouwersvliet een overwelfde en tot riool omgevormde rui over 300 meter worden opengebroken en verlegd. Er moest ook woningen worden onteigend door Imalso om dan afgebroken te worden. Zulke problemen waren er niet op Linkeroever.
Ongeveer 130.000 m³ grondspecie werd uitgegraven, 50.000 m³ gewapend beton werd verwerkt en voor de ommanteling van het middelste gedeelte kwam er 30.000 ton gietijzer aan te pas. De Waaslandtunnel is thans precies 2.110,85 meter lang. Hij vertoont twee hellingen 3,5 % maar het middenstuk onder de rivier ligt over een lengte van een 150 meter waterpas. De rijbaan is 6m75 breed.
De maximum diepte tussen gemiddeld hoog water en het bovenste raakvlak van de tunnel is 26,59 m. Het diepste punt, het onderste raakvlak van de cilinder, ligt op 37,65 m onder de deksteen van de kademuur.
Sint-Annatunnel
Voor de 'Kleine Tunnel' gingen op Linkeroever wel een aantal schilderachtige dorpshuisjes verloren want de toegang van de tunnel kwam pal in het midden van het zo bekende gehucht Sint-Anna. De tunnelbuis zelf werd over de volle lengte uitgegraven in een dikke laag Booms klei. Er werd ongeveer 40.000 m³ grondspecie uitgehaald. In de jaren ’30 waren dit toch wel reusachtige werken. Maar toch waren ze vroeger klaar dan voorzien. De Waaslandtunnel zelfs 15 maanden en 20 dagen en de Sint-Annatunnel al 8 maanden vroeger dan voorzien. Er werd een 30-tal maanden aan gewerkt.
Het is dus nu 75 jaar geleden dat beide tunnels werden ingehuldigd. Niet alleen voor de Koning of de hoge Pieten uit ons land was het een groot feest, ook de ganse bevolking was er bij betrokken met volksfeesten, folkloristische attracties,een waterstoet, zeilwedstrijden, een zwemfeest, een festival voor zangverenigingen, internationale rally's voor auto's, motorfietsen, rijwielen en vliegtuigen, een beiaardconcert, een bloemententoonstelling en een optocht van schoolkinderen. Die vonden zowel op de linker- als rechteroever plaats.
Voor de voetgangerstunnel moest 0,50 frank betaald worden of 0,40 frank voor wie een abonnement nam. Iemand die naar zijn werk of school stapte, betaalde 0,25 frank of 25 centiem. Ook voor een rijwiel moest 0,25 frank betaald worden. De tarieven werden achteraf door Imalso meermaals aangepast op aandringen van de particuliere - en openbare sector. Die aanpassing van het tolgeld was telkens in het voordeel van de tunnelgebruikers.
Op 31 juli 1958 werden de tunnels voor iedereen tolvrij en het was de minister van Verkeerswezen, P.W. Segers die op een plechtigheid de tolvrije Waaslandtunnel kwam openen. Voor de compensatie van het verliest werd met de Belgische Staat overeengekomen dat Imalso een vergoeding zou krijgen.
Door de jaren heen bolden heel wat wagens door de Waaslandtunnel. In het eerste volledig jaar 1934 reden er 450.222 wagens door. In 1939 waren het er 767.592. Dat waren heel mooie cijfers voor die tijd want zoveel auto’s reden er toen nog niet. En er moest toch een net bedrag voor betaald worden. Tijdens de oorlogsjaren tot 1945, waren het vooral militaire transporten die er dor kwamen en ook motorvoertuigen die bij uitzondering tot het verkeer toegelaten waren. Zo werd het jaar 1942 het jaar waarin minst doorritten ooit werden geregistreerd met 230.470.
Van 1946 tot het in gebruik stellen van de Kennedytunnel op 31 mei 1969 steeg het aantal doorritten van 1.271.833 tot 11.704.298, wat naar een recordaantal leidde.
In een volgende aflevering hebben we het over de oorlogsperiode waarin de Sint-Annatunnel zwaar werd toegetakeld. (ROLF DUCHAMPS)