Minister Joke Schauvliege mee op verkenning naar 2030

Die druk op onze planeet komt van allerlei factoren waarvan sommige zijn veroorzaakt door vroegere wetenschappelijke vernieuwingen zoals bijv. het gebruik van aardolie afgeleide producten. En ook de groei van de wereldbevolking de afgelopen decennia speelt ook een grote rol: van 2 miljard mensen naar 6 miljard. Ook Al Gore merkt reeds op dat er zijn duizenden generaties over heen gingen om van Adam en Eva naar 2 miljard mensen te gaan, en nauwelijks 2 à 3 generaties om van 2 naar 6 miljard te gaan.
Gelukkig is de kennis steeds beer geworden en via de wetenschap kan die druk worden gecorrigeerd of verlicht.
In verband met de Milieuverkenning 2030 en de Natuurverkenning 2030, die een scherp beeld schetsen van de uitdagingen voor het toekomstige milieu- en natuurbeleid, zei minister Schauvliege: "Beide rapporten laten er geen twijfel over bestaan: er zijn bijkomende inspanningen nodig om de huidige én de toekomstige generaties een hoog beschermingsniveau te garanderen, de basisdoelstelling van het Vlaamse milieu- en natuurbeleid. Natuurlijk blijven het toekomstverkenningen en geen toekomstvoorspellingen. Zelfs krachtige computermodellen leveren geen glazen-bol-voorspelling op."
Aandacht moet er wel zijn voor de verwachte economische groei over de volgende 20 jaar. Tot pakweg halfweg 2008 ging volgens de minister, niemand in de hele wereld, laat staan in Vlaanderen – op enkele mensen na die dan algemeen als pessimisten werden beschouwd – uit van de moeilijke economische situatie die we nu meemaken. Zelfs al herstelt de economie zich spoedig, de gevolgen zullen nog jaren doorwerken. Wat dat zou kunnen betekenen voor de milieudruk in positieve of negatieve zin, is niet duidelijk op vandaag.

In verband met Milieu- en Natuurverkenning 2030 merkte Schauvliege op dat de toekomst voorspellen nagenoeg onmogelijk blijft. Maar de resultaten van de scenarioanalyse uit de studie kunnen zeer van pas komen als een nieuwe regering haar beleidsnota’s opmaakt. Zo kunnen nieuwe beleidsinitiatieven en beleidskeuzes nóg beter worden onderbouwd.
Ze beloofde: "Uiteraard zal ik, zoals in mijn beleidsnota staat, de resultaten en bevindingen van MIRA 2009 en NARA 2009 meenemen als onderbouwing van de beleidskeuzes inzake milieu en natuur voor de komende jaren. Milieuverkenning 2030 en Natuurverkenning 2030 zijn belangrijk om de richting voor en de langetermijndoelstellingen van het milieubeleid te formuleren. Het wordt een uitdaging om in het Mina 4 plan duidelijke, voldoende ambitieuze maar tegelijk realistische en dus haalbare doelstellingen voorop te stellen. Het heeft geen zin Sisyphus achterna te hollen", zo stelde de minister van Milieu.
De scenario-analisten milieu en natuur, reiken oplossingen aan hoe de milieuproblemen kunnen worden aangepakt en laten toe het toekomstige milieubeleid wetenschappelijk te onderbouwen. Maar het is de taak van de beleidsmakers om de keuzes te maken. In haar beleidsnota ‘Leefmilieu en Natuur’ geeft Schauvliege alvast aan welke uitdagingen ze wil aangaan.
De minister keek ook naar 2010: "Een heel bijzonder jaar voor Vlaanderen en de wereld. 2010 is het biodiversiteitsjaar maar ook het jaar waarin België, en meer bepaald Vlaanderen, Europa mee zal sturen op gebied van milieu en natuur. Een bijkomende reden om de juiste keuzes te maken en het verlies aan biodiversiteit in Vlaanderen structureel een halt toe te roepen.
De vorige minister bevoegd voor Natuur heeft al een aanzet gegeven voor een natuurbeleidsevaluatie, die ook de economische aspecten, inbrengt. Ik wil dit ook graag laten doorwerken in de toekomstige natuurrapporten. We moeten scenariovoorspellingsmodellen en kostenmodellen aan elkaar koppelen. Tegelijk kan het concept van ecosysteemdiensten, eveneens een economische benadering van natuur naar de maatschappij hier mee in opgenomen worden. Dat geeft een vollediger beeld: wat investeren we in een betere natuur, en wat brengt het op? Het is immers belangrijk te weten wat onze beleidinspanningen opleveren, bijv. inzake beheersovereenkomsten in het buitengebied, gebruikerscompensatie, en andere investeringen in een evenwichtig plattelandsbeleid. Dragen ze effectief bij aan een betere natuur? "
klimaatbeleid

Minister Schauvliege wees naar een nieuw Vlaams Klimaatbeleidsplan dat opgemaakt wordt voor de periode 2013-2020, waarbij de hoofdklemtoon van haar beleid zal liggen op interne maatregelen. Samen met alle betrokken collega-ministers zal ze tegen 2012 ook werk maken van een Vlaams adaptatieplan. Telkens in overleg met het brede middenveld. De strijd tegen klimaatopwarming is volgens haar geen sprintje maar een marathon. De EU en Vlaanderen met de EU, gaan voor duidelijke en vergaande doelstellingen: 80 tot 95% vermindering van broeikasgasuitstoot tegen 2050.
Inzake luchtbeleid blijkt dat Vlaanderen de Europese norm voor de jaargemiddelde PM10-concentratie ook in de toekomst zal blijven halen en dat men op weg is om ook de norm voor de dagwaarde te halen. Maar om de doelstelling uit het Pact 2020 te halen, namelijk een daling van de jaargemiddelde concentratie fijn stof met 25 % in 2020, zal Vlaanderen extra inspanningen moeten doen.
Om de goede ecologische toestand van het oppervlaktewater en van het grondwater te bereiken binnen de geplande termijnen, blijven belangrijke investeringen in de uitbouw van de waterzuivering nodig om de achterstand weg te werken. Aanvullende maatregelen zoals beschreven in de eerste generatie stroomgebiedbeheerplannen zijn nodig om ook de vuilvrachten van de landbouw te doen dalen.
Tot slot zei Minister Schauvliege bij de voorliggende Milieuverkenning en Natuurverkenning: "We mogen veel verwachten van de wetenschap, maar niet alles. Ons lot ligt in onze eigen handen. De wetenschap is een kruk, een steunmiddel of een mentale gps. Af en toe moeten we die bijstellen aan de nieuwe omstandigheden. Maar de weg moeten we zelf bewandelen." (Rolf Duchamps)