Inhuldiging stiltepad fase 3 langs Stekense vaart
STEKENE. Zaterdag 8 december om 11u zal Alexander Vercamer, bestendig afgevaardigde van de provincie Oost-Vlaanderen, officieel het "Stiltepad Stekense Vaart" openen. Dat gebeurt in aanwezigheid van burgemeester Stany De Rechter, de schepen plattelandsbeleid en leefmilieu Nicole Van Duyse en de overige leden van het college van burgemeester en schepenen van Stekene. Het gaat hier om het plattelandsproject ‘inrichten stiltegebied langsheen de Stekense Vaart’. Het omvat een gebied van 6 km² op de grens van Stekene en Sint-Niklaas, langs weerszijden van de Stekense Vaart, met als doel om de goede bestaande geluidskwaliteit te behouden, waar de natuurlijke geluiden primeren, en de leefbaarheid van het platteland te bevorderen.
Aandacht gaat naar het cultuurhistorisch erfgoed en centraal staan het behoud en versterken van de aanwezige natuurwaarden en het ontwikkelen van wandel- en fietswegen. Het oude jaagpad, waarlangs de schepen vroeger werden voortgetrokken op de Stekense Vaart, werd in ere hersteld. Het vormt een verbinding voor fietsers en wandelaars tussen Stekene en het kerkdorp Klein-Sinaai, en via de houten Frans Coppensbrug naar de gemeente Sinaai. Het pad maakt deel uit van het Provinciaal Fietsroutenetwerk.
Stekense Vaart
De Stekense Vaart of het Kanaal van Parma is een waterloop die zijn oorsprong kent op het eind van de 16de eeuw. Alexander Farnese, de hertog van Parma, had hier zijn hoofdkwartier en gaf de eerste spadesteek op 21 oktober 1584. Hij liet een kanaal graven van Stekene tot Kallo, gebruik makend van de bestaande waterwegen en het eerder ontgraven kanaal uit 1315 door Robrecht van Bethune, graaf van Vlaanderen. De Stekense Vaart was tot de 19e eeuw een belangrijke vervoersader voor materialen van de Stekense steenbakkerijen. De Stekense Vaart mondt op de grens van het grondgebied van Stekene met Moerbeke-Waas uit in de Moervaart.
Stekense meersen
Ook de Stekense Meersen, die behoren tot de Moervaartdepressie, zullen in het project waarde krijgen.Tot ongeveer 20 000 jaar geleden voerden verwilderde lopen van Durme en Schelde het water in deze vallei af naar de zee in het noordwesten. Reeds vanaf de Middeleeuwen speelde de mens op deze getijen in, door via bedijkingen en het plaatsen van sluizen de waterstanden in de vallei te beïnvloeden. Door het openen van de sluizen bij laagtij kon men de riviergraslanden draineren. Bij hoogtij zorgden al dan niet gecontroleerde overstromingen voor een organische bemesting door de aanvoer van slib. Dergelijke vloeimeersen stonden vrijwel elke winter onder water. Bij vorst fungeerden ze dan ook als ideale schaatspistes. Na de winter werden de meersen doorgaans beheerd als hooilanden, met een nabegrazing in de herfst. Typisch is de aanwezigheid van 'moeraskalk'. Alhoewel door de bemaling ook momenteel akkerbouw mogelijk is, worden ze voor de landbouw voornamelijk nog gebruikt voor weiden of populierenteelt.
Het bosreservaat Heirnisse (ca. 76 ha) maakt deel uit van de zogenaamde Moervaartdepressie. Het bestaat uit een grote aaneengesloten oppervlakte en enkele meer geïsoleerde percelen, die van het geheel zijn afgescheiden door de Weimanstraat en de Stekense Vaart. Open plekken die waren ontstaan na een windhoos in 1986, zijn ondertussen in belangrijke mate met struiken en uitgegroeid hakhout bezet. De Herinisse blijkt bijzonder rijk aan paddestoelen. Verder behoort ook de Boudelo-site tot het geheel.
De huidige betonnen Koebrug dient ter vervanging van de prachtige ijzeren ophaalbrug die werd overgeplaatst naar het Domein Bokrijk in de jaren ’70 van de 20e eeuw.
Belangrijk voor het Stiltepas is ook de poëzie de Stekense dichters Willem Persoon, Roger Vervaet en Bettina Fierens die op diverse plaatsen langsheen het tracé aangebracht werd op panelen De passanten krijgen de gelegenheid wordt geboden om in stilte te mijmeren.
Dit project werd mogelijk gemaakt met cofinanciering in het kader van het programma voor plattelandsontwikkeling van de Europese Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Prtovincie Oost-Vlaanderen Dienst Land-en Tuinbouw, Plattelandsbeleid en Dienst Wegen. De uitvoering van het project kostte voor de drie fasen in totaal €524.471. Bijna de helft daarvan werd betaald met toelagen van Europa, de provincie en het Vlaams gewest. (Rolf Duchamps)