Honderd jaar ACV weerspiegelt geschiedenis van de tewerkstelling
KRUIBEKE. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van ACV heeft Fons Van Hoyweghen een schitterend overzicht gegeven van de geschiedenis van de werkgelegenheid in Rupelmonde en meteen ook van Kruibeke en Bazel. Fons wees er op dat, toen ACV opkwam, er nog geen elektriciteit was en dat alles manueel of met paarden gebeurde. Meestal ambachtelijk zoals landbouwers, die ook aan vlasbouw deden, klompenmakers, kleermakers, schoenmakers, koperslagers, metsers en timmermannen enz.
"In Bazel en Kruibeke waren ook nog wagenmakers en hoefsmeden, wijmenkwekers en mandenmakers want het was hier de streek van de wijmen die goed aarden in de polders", aldus Fons, " Ofwel was je zelfstandig ofwel was je knecht. Een arbeiders contract bestond niet en ook geen ziekteverzekering, geen kinderbijslag, geen pensioen, geen schoolplicht. De meeste kinderen gingen maar tot hun 12 jaar naar school en konden dan met moeite lezen en schrijven."
Fons Van Hoyweghen vertelde het boeiend geschiedkundig verhaal verder en kwam zo bij de verschillende brouwerijen waar al wat meer mensen werkten maar de grootste hoop werkte toch op de steengelagen, zelfs vrouwen en ook kinderen. Meestal lagen deze stil in de winter zodat er dus geen inkomen was want ‘den dop’ bestond ook nog niet. In Rupelmonde was er nog een zoutkeet, een kaarsenfabriekje, touwslagerijen een scheepswerf waar houten boten werden gemaakt en de bloemmolen die toen al werkte op een stoommachine.
Begin der jaren 1900, nog vòòr de Eerste Wereldoorlog, was er weinig werk en daardoor ontstond er veel armoede. De forten van Steendorp en Kruibeke, waar honderden mensen aan gewerkt hadden waren af. Ook het fort van Haasdonk werd bevoorraad via Rupelmonde in de Kalverstraat waar net achter het smal gedeelte een depot was waar een stoomtrein het materiaal met vooral de stenen en het Scheldezand, naar Haasdonk bracht.
kentering begin 20ste eeuw
Het was Burgemeester Dokter Roelens die inzag dat er iets moest gedaan worden voor nieuwe tewerkstelling en hij lag aan de basis dat er in Rupelmonde in 1913 de scheepswerf CNR kwam in Kruibeke was er al een scheepswerf het Dokske sinds 1841. In Rupelmonde is thans ook de Adolf Roelenslaan.
In 1910 reed wel al de stoomtram, tot op Sint -Anneke L.O en dan moest men nog eens overzetten met de Sint-Annekesboot om in Antwerpen te geraken en dat was niet gratis, daardoor werd er weinig gebruik van gemaakt om in Antwerpen te gaan werken en dan had men nog de politieke regel "Nie Rood Geen Brood!"
Maar enkelen hadden toen al een fiets en dat waren meestal de begoeden, dus dan maar te voet naar de overkant van de Schelde via Kallebeek - en Kruibekeveer naar Hemiksem en Hoboken waar al verschillende fabrieken bestonden en waar vooral de lonen hoger lagen.
In Bazel werd zelfs de Verkortingsdijk doorvoor aangelegd, en ook in Kruibeke werd het veer verlegd om beter bereikbaar te zijn.
Hier werd gezegd: ik werk op de zaat of op ‘t gelaag. Zo had men in Hemiksem het Koperfabriek (of de zoet dood genaamd), De Vetterij, De Gas of het Koksfabriek en ‘Den draad’ (Cockerill) dat werd later Bekaert, het tegelfabriek Gullio en het cementfabriek Van Den Heuvel ondertussen allemaal verdwenen. Enkel nog de scheepswerf Sint-Pieter, nu de scheepswerven van Hemiksem, bestaat nog.
In Hoboken had men dan de Zilveren, de Wol, de scheepswerven De Gebroeders Smidse. John Cockerill en Antwerps Engineering of 2 werven die naast elkaar lagen en dan één scheepswerf geworden zijn, beter gekend als Cockerill Yards.
Na de Eerste Wereldoorlog, in de jaren ‘20, beschikten de meeste al over een fiets en trokken de mensen massaal naar de overkant van de Schelde om daar te gaan werken. Want in1930 vonder in Antwerpen de wereldtentoonstelling plaats en daarvoor werd een ganse nieuwe wijk met herenhuizen en paviljoenen en zelfs een nieuwe kerk gebouwd. Daar waar nu de Jan Van Rijkswijcklaan is en het bouwcentrum .
In Schelle werd voor die zelfde expo van 1930 een elektriciteitscentrale Inter L’Escaut gebouwd. Zowat alle bouwvakkers van hier werkten toen over ‘t water.
Nog in de jaren ‘20 werd de voetgangerstunnel en de Waaslandtunnel gegraven van Linkeroever naar Antwerpen, dik betaald maar zeer gevaarlijk en ongezond werk. Men kon maar enkele uren onder de grond blijven daar het gedeelte waar men moest graven bevroren werd.
Het besluit bij dit overzicht komt er op neer, dat de tewerkstelling ook nu, net als vroeger, nog altijd grotendeels afgestemd op het Antwerpse.(Rolf Duchamps)