Vleermuizen in de actualiteit
REGIO. Arno Thomaes van Natuurpunt Wal heeft zich in het bijzonder toegelegd op het leven van de vleermuizen in de regio. Dieren met een moeilijk bestaan gezien ze in de winter in geen vijf maanden eten en in de zomer moeten ze snel alles ondernemen om hun jongen groot te brengen. Dat doen ze op één of andere droge en warme kerkzolder of ook wel eens in een holle boom. De winter brengen ze door op vochtige forten, waarvan dat van Haasdonk een typisch voorbeeld is.
Binnen Natuurpunt WAL is er een ‘Themagroep zoogdieren’ en die volgde in 2009 de trektocht van de zomer naar de winter bij de vleermuizen. In het vooraar maakten ze gebruik van batdetectors die het mogelijk maakten dat de mens de ultrahoge tonen van de vleermuizen kon horen. De diertjes werden gevolgd aan het Fort van Haasdonk.
Arno Thomaes: "Uit ons landschapsonderzoek bleek dat de voorbije 16 jaar zeker 23% van de lijnvormige landschapselementen zoals bomenrijen en hagen in de onmiddellijke omgeving van het fort verdwenen. Voor vleermuizen zijn deze elementen heel erg belangrijk om zich te kunnen oriënteren. Ze gebruiken die als een ‘GPS of landkaart’ tijdens hun tocht. In dit sterk ‘uitgeklede’ landschap moeten vleermuizen nu 270 m open landschap overbruggen om het Fort van Haasdonk, waar ze overwinteren, te bereiken. En vleermuizen steken zelden open gebieden van maar dan 100 m over."
Daaruit wordt dan besloten dat het fort een grotere aantrekkingskracht zou hebben moesten er opnieuw meer hagen en bomenrijen zouden worden aangeplant. Nabij het fort loopt ook de Barbierbeek waarvan men geneigd is te veronderstellen dat de vleermuizen hier hun leefwereld kennen. Maar Natuurpunt WAL stelde vast dat er helemaal geen vleermuizenparadijs was. De Barbierbeek zou nochtans een knap verbindingsgebed zomeverblijfplaats – Winterverblijf kunnen zijn met het fort van Haasdonk dat er een 400 m vandaan is.
Thomaes in zijn verslag: "We konden alleen de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger langs de Barbierbeek optekenen. Twee algemene soorten die nooit in forten overwinteren. De watervleermuis, die wel in het fort overwintert,zagen we niet langs de Babierbeek die dus niet als jachtgebied wordt gebruikt. Tijdens onze studie vonden we de watervleermuis, gewone en ruige dwergvleermuis en laatvlieger in de buurt van het fort van Haasdonk. De rosse vleermuis en gewone dwergvleermuis zagen we aan de Lindendreef en het kasteelpark in Bazel."
Na wat Arno Thomaes vaststelde , komt hij tot het besluit dat er bij de verschillende instanties moet worden aangedrongen om het landschap voor vleermuizen te verbeteren in de omgeving van het fort van haasdonk en de Barbierbeek. "In 2010 doen we onderzoek naar de zomerverblijfplaatsen van zeldzame vleermuizen in vooroorlogse dakgebinten van keren, kloosters en kasteeltjes in de buurt van het gecontroleerd overstromingsgebied te Kruibeke en het Schausselbroek Temse."
Arno doet ook een beroep op vrijwilligers die ergens een gebouw weten waar in de zomer vleermuizen uitvliegen. Wie wil meegaan op verkenning om kolonies in kaart te brengen, kan zich ook melden bij Arno: tel.: 0478.56.21.11 of Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
kerkzolders
Wie ’s avonds wat langer buiten lijft heeft wel kans dat er een vleermuis over scheert. Vroeger, meer dan nu, werden vleermuizen meestal vervonden aan oude en vervallen torens, donkere bunkers, vervallen kastelen en burchten. Dat waren inderdaad dé leefplekken voor vleermuizen. De onderzoekingen van Natuurpunt laten verstaan dat in Vlaanderen een tekort is aan leefplaatsen voor deze diertjes. Het is dan ook tijd om oude gebouwen om te vormen tot 5-sterren vleermuishotels.
Het Agentschap Natuur en Bos (ANB) wil er wat aan doen. Het wil streven naar het inrichten van 100 vleermuisvriendelijke kerkzolders. Maar eenvoudig is dat niet omdat vleermuizen tal van eisen stellen aan deze plaatsen. Daarom heeft ANB een vademecum opgesteld omtrent het goed inrichten van kerkzolders. Het zijn tips voor hen die verantwoordelijk zijn voor restauratie van historische gebouwen. E moeten daarbij dus rekening houden met de aanwezigheid van vleermuizen.
Een bezoek aan een oud gebouw maakt duidelijk dat duiven een probleem vormen. Ze jagen niet alleen de vleermuizen weg, hun uitwerpselen tasten de constructie van het gebouw aan om nog te zwijgen over het materiaal dat ze naar binnen smokkelen om nesten te bouwen.
Vleermuizen op de zolder of in oude gebouwen leven er wel anders, beter. Ze knagen niet en hun uitwerpselen zijn onschadelijk. En dat de leefplaats zal uitgroeien tot een massale vleermuizenfamilie is ook niet mogelijk want per jaar krijgen ze slechts één jong.
In Hingene, over de Schelde en Waasland nabij, heeft de gemeente met advies van ANB de kerkzolder vleermuisvriendelijk ingericht. Vorig zomer heeft men daar 230 ingekorven vleermuizen geteld. Deze soort kan dus in Klein-Brabant stevig heropleven.
Vanaf 2010 huurt Natuurpunt ook de Lauwershoekschans te Temse en net als met de eigenaars van de Graventoren in, Rupelmonde, werden contacten gelegd om daar inrichtingen te realiseren voor overwinterende vleermuizen. In het Haasdonkse fort werden enkele degelijke deuren geplaatst en de laatste gaatjes werden gedicht. De vleermuizenwerkgroep zal een project aanvragen bij de provincie Oost-Vlaanderen om kolonies van de ingekorven vleermuis op te zoeken. Deze soort overwintert al in Steendorp en vermits er in Hingene, langs de overkant van de Schelde, een zomerkolonie is, kan deze soort dus het Waasland ook bevolken.
Arno Thomaes heeft al een lijst klaar waar ze willen werken: de kerken van Steendorp, Rupelmonde en Bazel, de getijdenmolen en de Graventoren van Rupelmonde, de kastelen Wissekerke en Altena. (Rolf Duchamps)